Beste Gérard,
Ik wil beginnen met te zeggen dat ik het onwijs dapper van jou vind dat jij de loyaliteitsverklaring niet hebt getekend en bent gevlucht. Ik vind de tijd waarin jij hebt moeten leven, wat jij allemaal mee hebt moeten maken, echt onbegrijpelijk. Ik zou het mij niet voor kunnen stellen. Ik heb er een paar keer over nagedacht de laatste tijd, zou ik tekenen of niet tekenen. Een dilemma waar ik niet uitkom. Ik denk dat ik pas zou kunnen beslissen als ik in deze situatie terecht kwam, in real-life zeg maar. Een ondenkbare situatie is het voor mij, zoals ik misschien al eerder heb vermeldt. Doordat wij als klas deze opdracht kregen: schrijf een brief naar een student van de Tilburgse Universiteit, een student die is omgekomen in de brute tijd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ik vind het een moeilijke opdracht. Een brief schrijven aan iemand, in dit geval jij, die deze brief nooit gaat lezen. Aan iemand die nooit gaat weten dat deze brief is geschreven. In deze brief moet ik dus eigenlijk praten tegen een persoon die niet terugpraat, een persoon die geen idee heeft dat er tegen hem gepraat wordt. Deze persoon ben jij dus, Gérard van de Ven. Gerardus Wilhelmus Antonius Maria van de Ven. Geboren op 13 mei 1921 in Roosendaal, en gestorven, neergeschoten of ook wel vermoord, op 8 april 1945 in Kamp Dora in Duitsland. Een paar maanden voor het einde van de oorlog ben jij neergeschoten. Natuurlijk kon niemand weten dat de oorlog zou stoppen een paar maanden later. Jij hebt die voorgaande oorlogsjaren overleefd en dan ineens ben je dood. Met één knal van een pistool. Stel, jij zou niet zijn doodgeschoten, dan had je misschien nog een lang en gelukkig leven geleefd. Best gek he? Dat ik zoveel van jou weet. Dat ik wel weet wanneer de oorlog is gestopt. En dat jij niet eens weet dat ik nu een brief aan jou schrijf. Eigenlijk is heel dit principe best gek: een klas van nu een brief laten schrijven aan iemand die ze nooit hebben ontmoet en nooit zullen ontmoeten. En dan deze brief vervolgens als monument beschouwen. Best gek dat ik nu gewoon een monument schrijf. Best gek dat ik door twee geschreven pagina’s over jou, jou gewoon een beetje heb leren kennen. Heel mijn klas kent jou nu een soort van en jij kent ons niet. Ik vind het maar apart. Maar aan de andere kant ook wel gaaf. Ik, gewoon een meisje uit een klas van het Odulphuslyceum, schrijf een monument, een digitaal monument. Een monument dat misschien vele mensen wel zullen lezen. Gérard, ik wil deze brief eindigen door te zeggen hoeveel respect ik heb voor jou en voor veel van jouw medestudenten. Niet normaal. Jij hebt gewoon moeten leven in een situatie die voor mij hartstikke onrealistisch lijkt. De dapperheid die jij had om te vluchten en deze keuze te maken, daar kijk ik tegen op. Groetjes, Jans van Beckhoven |